De kraken en karveel

De kraken kwamen naar boven tijdens het modificeren van de Noordse kogge en werden gebruikt vanaf de 12e eeuw tot de 16e eeuw. Deze waren groot en robuust met een hoog dolboord, speciaal gemaakt voor het vervoer van grote ladingen en lange afstanden. De kraken waren de grootste schepen van deze tijd.

De karveel, een boot tot 30 meter lang, was kleiner dan de kogge, licht, hoog, lang en smal, die drie masten droeg met vierkante zeilen op de voormast en meer stokken en Latijns tuigage op de bezaan, op een enkel dek en torentje in achtersteven en boeg. Met deze kenmerken kon hij met succes door de oceaan heen. Het zeilde met 10 kilometer per uur en werd door Spanjaarden en Portugezen gebruikt tijdens verkenningstochten in de 15e eeuw. De karveel nam het voorbeeld van de kogge voor twee elementen: het achtersteven roer en vierkante zeil aan de masttop. Het achterstevenroer als een dik stuk hout dat in de achtersteven was geplaatst, liet het schip toe om een richting of koers te behouden, de scheepsromp werd gekopieerd van de mediterrane stijl dat verschillende masten gebruikt en het driehoekige zeil.